Zoals in ons blad van 15 november jl. al ruim aangekondigd, was er vorige week woensdagavond ( 21/11 ) in de VMBO te Midsland een avond georganiseerd. Spreker met Pouwerpointpresentatie was de heer G.H.Keunen uit Utrecht, sinds 1975 regelmatig bezoeker van ons eiland en 35 jaar molendeskundige geweest bij de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Dagvoorzitter beter gezegd avondvoorzitter was de heer Remi Hoeve. Spreker stelde zich voor en gaf aan de hand van de PowerPointpresentatie een stuk algemene informatie over de historie en de eeuwenlange grote betekenis van de windmolen in grote delen van Europa, in het bijzonder in de geschiedenis van ons land. De windmolen was als milieuvriendelijke energiebron eeuwen onmisbaar in onze samenleving. De inzet voor de waterhuishouding, polderbemaling, maakte hem daarbij in zekere zin tot de “ redder “ van het lage deel van ons land. De windpoldermolen was het zware wapen in de strijd tegen de “ waterwolf “. Hij maakte het bijvoorbeeld mogelijk om de grote en diepe meren en plassen in het westen droog te maken. Dat waren de Deltawerken van de Gouden Eeuw die een gevaarlijke
“ gatenkaas “ veranderden in vruchtbaar en bewoonbaar land. Na deze wat algemene introductie werd op beknopte wijze de historie van de molens op ons eiland belicht. Al voor 1500 was er hier een windkorenmolen, min of meer op het midden van het eiland en begin 1600 kreeg West zijn eigen molen. Omstreeks 1720 werd daar een nieuwe gebouwd, niet meer aan de haven maar op het duin, weg van het water en met een goede windvang. Die molen die als dagmerk ook van belang was voor de scheepvaart, brandde op 31 september 1841 af en werd niet meer herbouwd.
Het was deze “ kaapfunctie “ die bij spreker de gedachte aan herbouw naar voren bracht. Dit ook tegen de achtergrond van het breed gedragen plan, sinds 2010 / 11, om het Seinpaalduin / Kaapsduin weer te “ rehabiliteren” en zijn historische betekenis te doen herstellen. In dat kader zijn er immers al vergevorderde plannen om een replica van een vroegere kaap daar te plaatsen. De molen zou daar goed mee harmoniseren en het eiland tevens een unieke en hoogwaardige toeristische voorziening geven. Voor vergelijkbare projecten werd verwezen naar de herbouw van de molen op Hollum Ameland en het weer tot korenmolen terugbrengen van de molen aan de haven van Oudeschild , Texel. De presentatie werd afgesloten vanuit de overtuiging dat de terugkeer van de historische molen op het Kaapsduin zeer wel realiseerbaar is. Spreker keek daarbij terug op vele projecten waarbij hij ooit betrokken was geweest en was ook zeer bereid om daaraan mee te werken, zoals bijvoorbeeld met het maken van een technisch herbouwplan, een bouwbestek. Hij was dan wel de initiatiefnemer maar zag het molenplan toch in de eerste plaats als een zaak voor en van de eilander samenleving. Wanneer dit als om velerlei reden van belang voor Terschelling wordt gezien dan zou vanuit de gemeenschap het initiatief kunnen worden opgepakt middels het eerst tot stand komen van een werkgroep, doorzetters zoals Willem Barentsz wiens schip als replica, momenteel wordt nagebouwd.
Na de pauze met koffie en thee voor de ca 25 aanwezigen, waaronder de burgemeester en nog een raadslid, was er gelegenheid voor vragen. Op de vraag of de molen ook elektriciteit kon opwekken werd medegedeeld dat dit slechts zeer beperkt mogelijk is. Een aantal na de oorlog gerealiseerde proefprojecten heeft aangetoond dat dit vanwege de technische aanpassingen, de kosten en het geringe rendement maar weinig oplevert.
Het laatste project in de jaren 60 was eerder genoemde molen op Oudeschild. Die is echter voor bezoekers van het aangrenzende Juttersmuseum juist weer in de oorspronkelijke functie teruggebracht. Een van de aanwezigen vroeg naar een eventuele exploitatie van de molen en hoe de molen op Hollum ( Ameland ) tot stand was gekomen. Om met dat laatste te beginnen : financiële bijdragen uit diverse bronnen, vrijwilligers, bijdragen in natura etc. deden de molen in 5 jaar herrijzen. Nu is er een hele ploeg mensen die voor de molen zorgt. Naast eigen Amelands graan wordt er ook graan van de wal vermalen. En inmiddels ook Amelands mosterdzaad voor de eigen mosterdproductie. Voor Terschelling kan de Amelander situatie natuurlijk niet helemaal worden gekopieerd. Terschelling heeft een kleine eigen graanoogst die op het eiland wordt gedorst en nu op de wal vermalen. Vervolgens wordt er weer op het eiland brood van gebakken, een beetje een “streekproduct”. Wat meer graanverbouw is wellicht te overwegen ? Het echte verleden met vele kleine boerderijtjes en beduidende graanverbouw keert niet meer terug maar er is nu ook een toeristisch aspect, een breed eilander belang.
Als dit wordt gezien dan kan er iets moois tot stand komen, blijvend zoals op veel plaatsen in ons land te zien. Gestoeld op vele ervaringen is ook voor dit molenplan het een waarheid dat er meer mogelijk is als er minder voor onmogelijk wordt gehouden. Allerlei molenprojecten elders zijn het bewijs. En spreker wil de eilander bevolking helpen om Terschelling nog mooier en interessanter te maken. Daar zal niemand op tegen zijn.