Inleiding.
Het thans bestaande plan om een kaap terug te brengen op het Seinpaalduin bracht in herinnering de windkorenmolen die daar ook ooit heeft gestaan. Over de vroegere molens op het eiland Terschelling is o.a. het nodige geschreven in het boek “ Terschellinger Historie “ van A.J.Zwaal.
Daaruit blijkt dat er al voor 1502 er een windkorenmolen op het eiland was. Op West stond de molen aanvankelijk nabij de haven zoals ook te zien op de afbeelding van de brand van 1666. In de periode tussen 1702 en 1723 moet er een nieuwe zijn gebouwd, maar nu boven op het duin, hoog in de wind.
Die opvallende positie had mede tot gevolg dat hij ook als “ kaap “ diende voor de scheepvaart. Het afbranden van de molen op 30 september 1841 was voor de rijksoverheid reden hierover in een advertentie “ Bericht aan zeevarenden “ te doen. In het huidige reconstructieplan voor de kaap is dat bericht nog terug te zien.
Molens algemeen.
Voor met name de buitenlandse toerist staat de molen in het bekende rijtje van “ klompen, tulpen en molens “, als specifiek Nederlands. De molen zien als vaderlandse folklore doet geen recht aan de immense betekenis die dit werktuig in de Europese geschiedenis heeft gehad.
De windmolen was de “ high-tech “ van eeuwen en generaties, in grote delen van Europa. Hij moet ontstaan zijn rond het Engelse kanaal omstreeks 1200 en heeft zich daarna verspreid over veel omliggende landen, waaronder ons land. Aanvankelijk als korenmolen maar later als “ krachtbron “ ook toegepast voor veel industriële functies zoals olie slaan en houtzagen. De houtzaagmolens waren na ca. 1600 van grote betekenis voor o.a. de scheepsbouw.
In ons land kwam omstreeks 1408 de windmolen ook nog in gebruik voor bemaling, het op peil houden van de waterstand in de polders. Zonder de beschikbaarheid van de poldermolen als het “ zware wapen “ in de strijd met het water was het westen van het land ooit al opgegeven geweest en had iedereen inmiddels “ achter Amersfoort “ gewoond.
De vele kanten die aan de geschiedenis van de windmolen verbonden zijn vormen een indrukwekkend verhaal dat gehoord mag worden. Een werkende molen is daarnaast een levend landschappelijk element van formaat. De door de wind gedreven “ machine “ is een manifestatie van eeuwenoude en beproefde techniek die voor de bezoeker ook nog goed te begrijpen is.
De molen als cultuurhistorisch monument.
De molen en de kerk waren in het verleden min of meer de brandpunten van de ( dorps ) samenleving. Daarnaast waren ze dominant aanwezig in de skyline van stad en dorp. Wat de Pyramiden zijn voor Egypte is de molen als beeldmerk voor Nederland. Merkwaardigerwijs wordt er met dit “ toeristische goud “ in ons land maar betrekkelijk weinig gedaan. Een op toeristisch bezoek toegesneden werkende molen is een levend museum en daarbij ook nog een goede “ slechtweervoorziening “.
Een op historisch verantwoorde wijze herbouwde korenmolen boven op het duin, een replica, zal voor het hele eiland een grote aanwinst zijn. Meer dan honderd jaar hebben de Brandaris en zijn “ kleine broertje de molen “ van ver de skyline van het eiland bepaald. Die draaiende molen boven op het duin moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest.
Om allerlei reden, hier niet verder te noemen, is het herstel van dit historische beeld nastrevenswaard. Projecten elders in den lande, onder andere te Hollum op Ameland, hebben getoond dat er meer mogelijk is als er minder voor onmogelijk wordt gehouden.